donderdag 12 januari 2012

Sevilla - Ishbiliya


Provincie: Sevilla
Regio: Andalusië
Comarca: Metropolitana de Sevilla
-------
HISTORISCH
Romeinse naam:
Arabische naam: Išbīliyâ, later Shbiya (إشبيلية)
Mark:
Kurah: Ishbiliya (Sevilla)
Taifa: Ishbiliya (Sevilla)

712: Beleg van Sevilla. Genraal Musa ibn Nusair verovert in na een belegering van een paar maanden Sevilla. De Westgotische verdedigers trekken zich na enig verzet terug naar Niebla.

713: Christenen in Sevilla en Toledo komen in opstand, maar de troepen van Abd al-Aziz ibn Musa slaan de opstand neer.

715: Abd al-Aziz ibn Musa maakt van Sevilla zijn hoofdstad in al-Andalus.

716/17: Al-Hurr ibn abd Rahman al-Thaqafi, wali van Andalus (716-719) verplaatst de administratieve hoofdstad van Sevilla naar Córdoba.

na 722: Overlijden van de Westgoot Oppa (Oppas). Er zijn verschillende berichten over hem. Hij zou een zoon zijn van de Visigotische koning Egica († 701/03) en daardoor een halfbroer van Witiza, maar ook als zoon van Witiza (kroniek van Alfons III) genoemd. Hij wordt als aartsbisschop van Toledo (Kroniek van Alfons III, rotense) genoemd, maar ook bisschop van Sevilla (Ad Sebastianum). Oppa zou betrokken zijn bij de mosliminvasie in 718 van Asturië. Hij wordt gevangen genomen in de Slag bij Covadonga (722).

739/43: De Visigotische prinses Sara, kleindochter van Witiza (en dochter van Almundo, zoon van Witiza), reist vanuit Sevilla via Askelon naar Damascus om daar haar zaak te bepleiten bij de kalief Hisham. Zij vraagt hem haar enorme bezit in Sevilla te bevestigen, dat door haar oom Ardabast is ingenomen. Hierin stemt hij volgens Islamitisch recht toe. Later huwt zij Issa ibn Muzahim, een moslim aan het hof van Hisham. Samen keren ze terug naar Sevilla. Twee zonen van hen zijn Ibrahim en Ishaq. Haar reis is beschreven door de historicus Abu Bakr ibn al-Qutiyyah (gest. 978). Abu Bakr is een kleinzoon van Ibrahim en zijn naam betekent "zoon van een Gotische prinses". De Banu al-Qutiyyah wordt een aanzienelijke familie in Sevilla. Sara trouwt later een tweede maal, dan met Omar ibn Said al-Lakhmi.

741: Het contingent van de jund Hims (Homs) van het leger onder Balj ibn Bishr al-Qushayri, wali van al-Andalus (742) en Abu Ghalib Tamman ibn Alkama dat eerder in Algeciras is geland, vestigt zich in Sevilla.

756: In maart recruteert Abd ar-Rahman ibn Moe'awiya troepen in Granada, Málaga en Sidonia, Sevilla en valt deze steden binnen. In Sevilla, sluiten de Jemenieten Abu Sabbah (van de stam van Yakib) en Hayat ibn Molamis (van de stam van Hadramaut) bij hem aan.

756: Beleg van Sevilla. Yusuf ibn Abd al-Rahman al-Fihri, wali van al-Andalus (747-756) trekt vanuit Mérida naar Lacant (of Luchente) en belegert daarna Sevilla met een leger van 20.000 man op Abd al-Malik ibn Umar ibn Abd al-Malik ibn Marwan. Abd al-Malik afkomstig uit Abessinië (Ethiopië), is voor de Abbasieden uit Egypte gevlucht en in 755 in al-Andalus aangekomen als de nieuwe wali. Zijn zoon Abd Allah ibn Abd al-Malik komt hem ontzetten in Sevilla met troepen uit Morón (Morón de la Frontera), waar hij zelf heer is.

758: Abd al-Malik verslaat net buiten Córdoba in de slag bij Loja (Loxa) Yusuf ibn Abd al-Rahman al-Fihri. Voorafgaand aan de slag is er, zoals gebruikelijk een tweegevecht. Een berber uit het leger van al-Fihri wordt verslagen door Abd Allah ibn Abd al-Malik.

763: Beleg van Sevilla. Na de landing van de Abbasieden wali Alaa ibn Mughith Yahsubi in Beja selecteert Abd ar-Rahman I, emir van Córdoba (756-788), bijnaam "Valk van al-Andalus", 700 van zijn beste soldaten, laat hen net buiten de muren van Sevilla de zwaardschedes in een groot vuur verbranden, waarna zij de belegeraars bestormen en deze op de vlucht jagen. Er vallen 7000 doden, waaronder alle leiders. De overwinnaar schendt uit woede het lichaam van Ibn Mughith en zijn voornaamste volgelingen. De hoofden worden geconserveerd met zout en kampfer en aan het oor wordt een label gehangen met naam en rang, samen met de zwarte vlag van de Abbasieden kalief al-Mansur en zijn brief met de aanstelling als wali van al-Andalus. Dit alles wordt later in Karouan afgeleverd.

765 (148): De Jemeniet Abu al-Sabbah ibn Yahya al-Yahsubi rebelleert in Sevilla tegenover het emiraat. Hij wil de dood van Alaa ibn Mugith in Sevilla wreken.

766: Na de slag van Almusara gaat al-Sabbah, voormalige wali van Sevilla, met 400 cavaleristen naar emir Abd ar-Rahman I. Tijdens een persoonlijk onderhoud met de emir zou die hem doodgestoken hebben.

773 (157): Op 20 december trekt Abd ar-Rahman I Sevilla binnen en richt er een slachting aan onder de volgelingen van de opstandige Jeminitische rebellen.

829: Abd ar-Rahman II, emir van Córdoba (822-852) laat de Grote moskee van Sevilla bouwen, onder leiding van de qadi Omar ibn Adabbas.

844 (229): Na Cádiz en na de massamoord in Coria del Río valt een vikingvloot ook Sevilla aan. De vikingen en belagen vanaf 25 september de stad gedurende zeven dagen en verschuilen zich daarna op het nabijgelegen eiland Isla Menor in de rivier Guadalquivir (Wadi al-Kabir). Musa ibn Musa ibn Qasi strijdt hier namens Abd ar-Rahman II tegen de vikingen. De stad heeft geen verdedigingswerken en de vikingen kunnen eenvoudig de stad binnentrekken op 1 oktober. Een groot deel van de bevolking is al gevlucht, de achterblijvers worden afgeslacht en vrouwen en kinderen worden gevangen gemaakt. De vikingen proberen, zonder succes, de Grote Moskee in brand te steken. Doordat de Guadalquivir naar het noorden moeilijker begaanbaarder is wordt er geen aanval uitgevoerd op de hoofdstad Cordoba. Na Sevilla trekken de Vikingen via Quintos-Moafir naar Morón.

850: Recafredo wordt genoemd als aartsbisschop van Sevilla.

889: Abd Allah, emir van Córdoba (888-912) laat een opstand in Sevilla onderdrukken en installeert Musa ibn al-Asi ibn Abd Allah ibn Ta'laba als wali.

891: Kuraib in Khaldun, het hoofd van de Jeminitische familie Banu Khaldun, verwoest de omgeving van Sevilla met o.m. Aljarafe. Kuraib voert samen met berbers uit Medellin en Mérida een vernietigende aanval uit op Sevilla.

895: Hisham, wali van Sevilla en oom van emir Abd Allah weigert belasting te betalen aan de emir. Een contingent met Khalid ibn Khaldun, broer van Kuraib, en Ibrahim al-Hajjaj trekt in de richting van Córdoba. Ze worden ondersteund door Suleiman, leider van Medina-Sidonia. Een leger uit Córdoba onderschept dit contingent. Suleiman weet te ontsnappen en de anderen uit Sevilla en Medina-Sidonia worden gearresteerd door prins al-Mutarrif. Ondertussen gijzelt Kuraib de wali Hisham in Sevilla. Kuraib staat dan toe dat het leger van de emir Sevilla binnentrekt en laat Hisham vrij. Later onderwerpt Ibrahim ibn Hajjaj, leider van Sevilla, zich voor een korte tijd aan de emir. Hij geeft zich zoon Abd ar-Rahman ibn Ibrahim als gijzelaar aan de emir, die hem meeneemt naar Córdoba. In augustus verschijnt het leger van al-Mutarrif weer voor Sevilla en ziet dat Kuraib zijn woord niet gehouden heeft en de stad verdedigd heeft. Al-Mutarrif slaat Ibrahim al-Hajjaj en Khalid ibn Khaldun in de ketenen. Hierop trekt Kuraib de stad uit en valt de voorhoede van al-Mutarrif aan, die de aanval weet af te slaan. Al-Mutarrif laat Ibrahim en Khalid martelen en belegert de stad voor drie dagen, zonder succes. Hierop verovert al-Mutarrif wel een kasteel van Ibrahim aan de rivier de Guadalquivir en laat het verwoesten. Na de verwoesting van een ander kasteel, behorend aan Kuraib, trekt hij terug naar Córdoba.

899 (286): Kuraib ibn Khaldun wordt verslagen en gedood door Abd ar-Rahman ibn Ibrahim al-Hajjaj.

900: Ibrahim al-Hajjaj weigert belasting te betalen aan de emir en sluit zich aan bij de opstand van Umar ibn Hafsun (879-918).

901: Een leger van koning Alfons III van Asturië, León en Galicië (866-910) verwoest de omgeving van Sevilla.

910: Kroonprins Ordoño, zoon van koning Alfons III van Asturië, León en Galicië (866-910), leidt persoonlijk een militaire expeditie naar Sevilla. Hij plundert en verwoest er het onbekende Barriada de Regel.

910/11: Overlijden van Ibrahm al-Hajjaj en opvolging in Sevilla door zijn oudste zoon Abd ar-Rahman en in Carmona door de andere zoon Mohammed.

913: Abd ar-Rahman ibn Ibrahim al-Hajjaj wordt door zijn broer Mohammed, wali van Carmona, vermoord. Mohammed verklaart zich de nieuwe leider, maar Ahmed ibn Maslama ibn Abd al-Wahhab ibn Umayr, neef van Mohammed, wordt door de bevolking gekozen. Hij zal slechts 4 maanden wali zijn. Ibn Maslama onderhandelt in december met het emiraat in de personen van de hajib Badr en Omar ibn Abd al-Aziz ibn al-Qutiyya, een afstammeling van Sara la Goda, een kleindochter van Witiza, en vader van de beroemde historicus Ibn al-Qutiyya. Op 20 december herovert het leger van Abd ar-Rahman III, emir van Córdoba (912/29-961) door een list Sevilla op Ibn Maslama. Said ibn al-Mundir al-Qurays wordt aangesteld als nieuwe wali van Sevilla.

914: Na de val van Sevilla keert Mohammed al-Hajjaj vanuit Córdoba terug naar Carmona. Onderweg steelt hij een kudde schapen en wordt door de emir in beschuldiging gesteld. Hij laat de kudde vrij, stormt op naar Sevilla, maar deze aanval mislukt. De emir stuurt de politieagent Kasim ibn Wald, een Kalbiten en hij neemt Mohammed in april mee terug naar het hof. Daar wordt hij overladen met kado's en benoemd als wazir.

929/30 (317): Malik ibn Mohammed al-Zayayila wordt aangesteld door Abd ar-Rahman III als amil van de kurah Ishbiliya. Zijn broer wordt dat in 930 voor de kurah Istiyya.

941: De bisschop van Urci reist samen met de aartsbisschop van Sevilla en de bisschop van Elvira vanuit Córdoba naar koning Ramiro II van León (931-951) om de gevangenen van de slag bij Simancas vrij te krijgen.

962: Admiraal Abd al-Rahman ibn Mohammed ibn al-Rumahis van de Middellandse Zeevloot verslaat samen met de Atlantische vloot uit Sevilla in juni een vikingvloot bij Lissabon.

974: Een expeditie uit Córdoba onderdrukt de opstand van Ibn Tumlus in Sevilla.

1018: Na de dood van Ali ibn Hammud trekken de Zanata berbers uit Córdoba naar Ali's broer al-Kasim ibn Hammud in Sevilla. Al-Kasim marcheert daarna naar Córdoba en wordt uitgeroepen tot kalief met de titel al-Ma'mun.

1023: Sevilla wordt een onafhankelijk taifa-rijk (tot 1091). De eerste emir is Abu al-Kasim Mohammed ibn Abbad (1023-1042) als Abbad I (Abbadiden dynastie). He was eerder qadi van Sevilla. Hij is dat jaar eerst tot wali benoemd door Yahya ibn Ali ibn Hammud al-Mu'tali, kalief van Córdoba (1021-1023 en 1025-1026).

1034: Abbad I wordt door een leger van koning Bermudo III van León (1028-1037) verslagen en vlucht naar Lissabon.

1035: Beleg van Sevilla. Yahya ibn Ali, emir van Málaga (1026-1035), de voormalige kalief, belegert de stad.

1039 (431): Op 21 september stuurt Abbad I een leger onder zijn zoon Ismail ibn Mohammed die slag levert met een verenigt leger onder Badis ibn Habus al-Muzaffar al-Nasir, emir van Granada (1038-1073) en de Idris I al-Muta'ayyad, emir van Málaga (1035-1040). Ismail sneuvelt.

1041 (433): Overlijden op 30 augustus van Abbad I.

1042: Abbad II (Abu Amr Abbad ibn Mohammed, bijnaam al-Mu'tadid billah) wordt emir van Sevilla. Hij is de zoon van Abu al-Kasim Mohammed ibn Abbad.

1055: Abbad II al-Mu'tadid verliest zijn onafhankelijkheid en redt daarmee zijn emiraat door belasting te betalen aan Ferdinand I, graaf van Castilië (1035-1065) en León (1037-1065).

1062: Ferdinand I trekt via Toledo naar Badajoz en onderwerpt het emiraat van Abbad II al-Mu'tadid en maakt het schatplichtig.

1063: Abbad II al-Mu'tadid verovert de taifa van Silves op Issa III ibn Mohammed al-Muzaffar, emir van Silves (1058-1063).

1065: Abu Nars Fath ibn Jalaf ibn Yahya al-Yahsubi Nasir al-Dawla, emir van Niebla (1051-1053) en Ronda (1057/58-1065) laat de taifa Ronda overgaan op Abbad II.

1066: Abbad II al-Mu'tadid verovert de taifa van Carmona op al-Aziz ibn Ishaq, emir van Carmona (1052/53-1066/67).

1068 (461): Overlijden van Abbad II al-Mu'tadid en opvolging door zijn zoon Mohammed ibn Abbad al-Mu'tamid. Hij is ook bekend als sha'ir (dichter) en als emir ook bekend als Abbad III.

1068: Abbad III al-Mu'tamid stuurt een leger naar Córdoba om de Jahwariden onder Abd al-Malik ibn Mohammed al-Mansur, emir van Córdoba (1064-1070) te verjagen.

1068/69: Verovering door Abbad III al-Mu'tamid van de taifa van Arcos onder Mohammed II al-Qaim, emir van Arcos (1053-1068/69).

1069 (461): Op 28 februari (volgens Ibn al-Athir op 28 maart, 2 Jumaada II) sterft Abbad III al-Mu'tadid. Zijn zoon Abbad III al-Mu'tamid (Abu al-Kasim Mohammed ibn Abbad ibn Abu al-Kasim, bijnaam al-Mu'tamid Ala 'llah) volgt hem op.

1073: Abbad III al-Mu'tamid doet Abd Allah ibn Buluggin ibn Badis, emir van Granada (1073-1090) het aanbod belasting te betalen aan koning Alfons VI van Castilië (1072-1109), León (1065-1109), Galicië en Portugal (1073-1109), maar dit wordt geweigerd.

1074: Abbad III al-Mu'tamid verdrijft de moslims onder Abu Bakr ibn Umar, emir van de Almoraviden (1061-1087) uit Jaén.

1075: De mozarab en Portugees Sisnando Davides († 1093) is leider van een expeditie namens Alfons VI naar Granada en Sevilla. Sisnando heeft eerder aan het hof van Abbad II al-Mu'tadid gediend.

1076: "El Cid" ofwel Rodrigo Díaz de Vivar († 1099) wordt door Alfons VI naar Sevilla gestuurd om de schatting van Abbad III al-Mu'tamid te innen.

1078: Córdoba wordt veroverd door Abbad III al-Mu'tamid.

1083: In juni/juli verovert Yusuf ibn Tashfin, emir van de Almoraviden (ca. 1061-1106) Ceuta, de laatste buitenpost van de Zanata berbers. De heerser van de stad al-Muizz ibn Suqut wordt geexecuteerd. Waarschijnlijk hebben schepen uit Sevilla van Abbad III al-Mu'tamid geassisteerd bij de aanval.

1083: Beleg van Sevilla. Alfons VI trekt in de lente met 2 legers de taifa van Sevilla binnen en plundert de omgeving. De beide legers komen samen op de oever van de Guadalquivir tegenover het paleis van Abbad III al-Mu'tamid. Alfons VI laat 3 dagen lang het gebied verwoesten. Dit doet hij ook in de omgeving van Medina-Sidonia en bereikt daarna Tarifa. Terwijl hij zijn paard naar de zee leidt zegt hij “dit is de grens van al-Andalus” (volgens Rawd al-Mi'tar).

1084: Op 30 augustus laat al-Mu'tamid de sha'ir, wazir en voormalige vriend Ibn Ammar (Abu Bakr Mohammed ibn Ammar, ‏أبو بكر محمد بن عمّار‎) gevangen zetten. De breuk is tot stand gekomen nadat Ibn Ammar (Abenamar) zich tijdens een veldtocht tegen Murcia onafhankelijk zou hebben verklaard. Hij wordt 4 jaar later vermoord.

1085: Na het verlies van Toledo aan de christenen vluchten de botanisten Ibn Bassal al-Tulaytuli (Abu Abd Allah Mohammed ibn Ibrahim ibn Bassal) en Ibn al-Luengo, student van Ibn Wafid, naar het hof van Sevilla. In Sevilla legt Ibn Bassal een nieuwe Koninklijke tuin aan voor al-Mu'tamid.

1086: Nadat Yusuf ibn Tashfin, emir van de Almoraviden (ca. 1061-1106) Algeciras versterkt trekt hij op naar Sevilla. Abbad III al-Mu'tamid rijdt hem met zijn zoon, mensen van zijn hof en een escorte van 100 caveleristen tegemoet. In het kamp van emir Ibn Tashfin komen ze elkaar nader. Vanuit Sevilla marcheert emir Ibn Tashfin, vergezeld door alleen Abd Allah, emir van Granada naar Badajoz.

1088: Op verzoek van Abbad III al-Mu'tamid keert emir ibn Tashfin voor de tweede keer terug naar al-Andalus. Al-Mu'tamid ontmoet Ibn Tashfin in Maghreb al-Aqsa en verzoekt hem om bijstand na het verlies van het kasteel van Aledo. Ook andere moslimleiders uit het westen van al-Andalus verzoeenk hem om zijn terugkeer.

1090: Ibn Tashfin ontvangt koeltjes de emirs Abbad III al-Mu'tamid van Sevilla en Umar ibn Mohammed al-Mutawakkil, emir van Badajoz (1073/1079-1094). Hij geeft hen de opdracht hun illegale belastingen in te trekken en gezamenlijk ten strijde te trekken tegen de christenen. Na het vertrek van Ibn Tashfin houdt al-Mu'tamid zich niet aan het stopzetten van het innen van illegale belastingen. Hij wendt zich voor hulp bij Alfons VI. Hierop bestook generaal Sir ibn Abi Bakr de taifa van Sevilla. Hij verdeelt zijn leger daarbij in 3 groepen; 1 groep onder Abu Zakariyya ibn Wasinu, belegert Almería op Abu Yahya Mohammed ibn Ma'n al-Mutasim, emir van Almería (1051-1091) en de anderen belegeren verschillende kastelen van al-Mu'tamid.

1091: Beleg van Sevilla. Op 2 september lukt het enkele Almoraviden Sevilla, binnen te dringen, maar worden teruggeslagen. De vloot van Sevilla is inmiddels afgebrand en de vluchtweg over zee is daardoor afgesloten voor Abbad III al-Mu'tamid. Op 7 of 9 september lukt het generaal Sir ibn Abi Bakr de stad binnen te trekken. Al-Mu'tamid en zijn familie wordt gevangen genomen en op bevel van Ibn Tashfin verbannen naar Aghmat in Maghrib al-Aqsa. Hij verblijft daar tot zijn dood in 1095 (488).

1119/20: In de winter bereidt Ali ibn Yusuf, emir van de Almoraviden (1106-1143) een tegenaanval voor op Aragon. Een leger onder zijn broer, de veteraan Ibrahim, de voormalige wali van Murcia en nu van Sevilla. Aan dit leger doen mee: wali van Granada, Murcia en Lerida en Ibn Galbun, voormalig medestrijder van El Cid. Het leger verzamelt zich in Sevilla.

1132/33: Slag bij Sevilla. Rodrigo González de Lara, gouverneur van Toledo, verslaat Abu Hafs Umar ibn Ali ibn al-Hajj, wali van Sevilla in een veldslag. Umar sneuvelt. Verdere schade wordt voorkomen door interventie van de Almoraviden kroonprins Tashfin ibn Ali.

1139: Koning Alfons I van Portugal (1139-1185) voert raids uit op Sevilla en neemt hij 1.000 mozaraben gevangen. Door tussenkomst van de abt van Santa Cruz (in Coimbra) wordt voorkomen dat de gevangenen als slaven verkocht worden.

1143: De wali's van Granada en Sevilla sneuvelen in 1143 in de slag bij Montiel.

1147: In het dorp Azuel in Cardeña is een gevecht tussen christenen en het leger van Córdoba. Dit wordt vermeld in de kroniek van Alfons VII. Nuño Alfonso, de vice-burgermeester (teniente alcalde) van Toledo vertrekt in maart met een leger van 1000 infanteristen en 9000 cavaleristen uit Toledo, Avila en Segovia naar het gebied van Córdoba. Hieronder o.m. don Pedro Albacil en generaal don Roberto de Mongamariz (uit Toledo). Hij verslaat bij Azuel een leger uit Almodóvar del Campo met Aben-Zuel (Azuel), wali van Córdoba en Aben-seid (Abenceta), wali van Sevilla. Aben-Zuel sneuvelt hier, net als Aben-seid, die van zijn paard valt en daarna onthoofd wordt. De slag wordt ook wel de Slag bij la Mata de Montelo genoemd.

1147: Beleg van Sevilla. De Almohaden nemen Sevilla in. Een delegatie van de stad, onder de faqih Abu Bakr ibn al-Arabi, een volgeling van al-Ghazali en al-Turtushi, gaat naar Abd al-Moe'min, emir van de Almohaden (1145-1163) in Maghreb al-Aqsa voor steunbetuiging.

1171 (566): In juni (Shawwal) komt Abu Yaqub Yusuf I, emir van de Almohaden (1163-1184) vanuit Maghreb al-Aqsa in Sevilla aan. Na de raids in Castilië laat Yusuf in Sevilla een begin maken aan de bouw van de Alcázar, Giralda en een park (Mutanazza al-Buhayra).

1191: In april Abu Yusuf Yaqub al-Mansur verlaat met zijn hoofdmacht Sevilla.

1228: Sevilla weet zich onder Mohammed ibn Yusuf ibn Hud aan de macht van de Almohaden, tijdens een expeditie van Idris I, emir van de Almohaden (1227-1232) in Afrika, te ontrekken.

1248 (646): Beleg van Sevilla. Op 23 november (5 Sha'abaan) is het einde van het beleg. Na een belegering van bijna 1 jaar, wordt Sevilla heroverd door koning Ferdinand III van Castilië (1217-1252) en León (1230-1252). Hierbij zijn o.a. zijn zoon Hendrik van Castilië "el Senador", Ruy González de Cisneros, Nuño González de Lara "el Bueno", Alfonso de Molina en zijn bondgenoot, Mohammed I ibn Nasr, emir van Granada (1238–1272). De vloot onder Ramón Binifaz speelt hierbij een belangrijke rol.

1285 (684): Abu Yusuf Yaqub ibn Abd Al-Haqq, emir van de Meriniden (1258-1286) voert raids uit op de stad Jerez en de omgeving van Sevilla.

1361: Mohammed V, emir van Granada (1354-1359 en 1362-1391) trekt vanuit Noord Afrika naar Sevilla waar hij ontvangen wordt door koning Peter I van Castilië-León (1350-1369). Hij geeft Mohammed V troepen om zijn troon van Granada terug te kunnen veroveren.

1391: Nagenoeg de gehele Joodse bevolking van katholiek Sevilla wordt het slachtoffer van een pogrom.

1492: De overgebleven joden (Sefardim) worden door christelijk Sevilla gedwongen Spanje te verlaten, indien zij zich niet tot het christendom bekeren. Zij die zich bekeren, worden "conversos" of nieuwe christenen genoemd. Zij die ervan verdacht worden in het geheim hun Joodse geloof te blijven belijden, worden door de Inquisitie vervolgd.

1502: De overgebleven morisco's (moslims) in Sevilla worden gedwongen zich te bekeren.

1580: In Sevilla wordt een samenzwering van morisco's ontdekt. De leiders worden gestraft en de morisco's moeten zich aan strenge regels houden.

Bekende personen, wetenschappers etc.:

927: In Sevilla wordt de dichter Mohammed ibn Hani ibn Sa'dun geboren. Hij studeert filologie en filosofie in Sevilla. Hij predikt het shi'isme in de kurah van Elvira en komt aan het hof van de Fatimiden al-Mu'izz. Hij zou homoseksueel zijn. Hij overlijdt in 972, waarschijnlijk in Ifrqiyah.

ca. 932 (320): In Sevilla wordt de (soefi?) sha’ir Ibn Hani al-Andalusi (Mohammed ibn Hani) geboren. Hij wordt ook wel "Mutanabbi van het Westen" genoemd (naar Abu al-Tayyib al-Mutanabbi, een Iraakse dichter uit de 10e eeuw). Hij is van de Azd-stam en zijn kunyat is Abu al-Kasim of Abu al-Hassan. Zijn vader immigreert vanuit Mahdiya in Ifriqiyah naar al-Andalus. Hij schrijft gedichten aan het hof van Sevilla. Door zijn associatie met de Batini filosofie wordt hij gedwongen om in ca. 958 (347) op 27-jarige leeftijd te emigreren naar de Fatimiden in Ifriqiyah. Hij komt onder de bescherming van Imam Mu'izz, maar sterft onderweg in 975 naar 'Barqa in Egypte.

935/36 (324): In Sevilla wordt de faqih, mufti en mushawar (Maliki) Ibn al-Makwi, Abu Omar (Abu Omar Ahmed ibn Abd al-Malik ibn Hashim al-Ishbili al-Faqih al-Maliki) geboren. Hij overlijdt op 17 december 1010 (7 Jumaada I 401) in Córdoba. Hij heeft 1 werk geschreven ("Biblioteca de al-Andalus", Vol. 4).

ca. 961/62 (350): In Sevilla wordt de sha'ir (dichter) Ibn Qarluman, Abu al-Kasim (Abu al-Kasim Abbas ibn Yahya ibn Qarluman al-Lajmi) geboren. Hij overlijdt, wellicht in dezelfde stad, in 1034/35 (426). Hij heeft poezie geschreven ("Biblioteca de al-Andalus", Vol. 4).

11de eeuw: In deze periode leeft in Sevilla de wazir en katib (secretaris) Ibn al-Yadd, Abu al-Hassan (Abu al-Hassan/Abu al-Hussein Yusuf ibn Mohammed ibn al-Yadd). Hij heeft poezie geschreven ("Biblioteca de al-Andalus", Vol. 5).

11de/12de eeuw: In deze periode leeft in, waarschijnlijk, Sevilla de adib (letterkundige) en historicus Ibn Sayyd, Salih. Het is bekend dat hij 1 werk heeft geschreven ("Biblioteca de al-Andalus", Vol. 5).

11de eeuw: In deze periode leeft de katib en wazir Ibn al-Muallim, Abu al-Walid (Abu al-Walid Mohammed ibn Abd al-Azizi ibn al-Mu'allim). Hij is in dienst van emir al-Mu'tadid van Sevilla. Hij heeft proza en poezie geschreven ("Biblioteca de al-Andalus", Vol. 4).

Bronnen:
First encyclopaedia of Islam: 1913-1936 (M. Th Houtsma)
The fall of the caliphate of Córdoba: Berbers and Andalusis in conflict (Peter C. Scales)
Identidad y onomástica de los Beréberes de Al-Andalus (Helena de Felipe)
Handbuch der Orientalistik: Der Nahe und Mittlere Osten (Salma Khadra Jayyusi, Manuela Marín)
Possessing the Land: Aragon's Expansion Into Islam's Ebro Frontier Under Alfonso the Battler 1104-1134 (Clay Stalls)
http://en.wikipedia.org
http://es.wikipedia.org
http://www.ibntufayl.org
http://www.cardena.es/index.php?page=historia http://wikanda.cordobapedia.es/wiki/Castillo_del_Guijarro
http://cronologiahistorica.com
http://www.pueblos-espana.org
http://www.medellin.es/+medellin/fuentesarabes.htm
http://remacle.org/bloodwolf/arabe/alathyr/croisades2a.htm

Geen opmerkingen:

Een reactie posten